Er vanuit gaande dat jouw draagkracht 360 is en die van haar 50 en de behoefte is €424,50 (met kindgebonden budget in vermindering en zorgkorting) maak je 1 keine fout. De zorgkorting is 20% volgens jou, dat kan niet, het is óf 15% óf 25%. Maar laten we even rekenen met 20% om het begrijpelijk te houden.
De zorgkorting gaat af van de totale behoefte, te weten €675,- dus is er €135,- behoefte bij JOU thuis.
De behoefte voor berekening aandeel neem je aan de hand van de 675-kindgebonden budget: 675-129= €546
DAn wordt er gekeken naar de bijdragen van de beide ouders.
360+50=€410.
Dit voldoet niet aan de gehele behoefte. zodoende hoeven we dus ook niet te rekenen naar aandeel.
Wat we wel moeten doen is van de behoefte van 546 jouw zorgkorting af te halen. 546-135=€411.
Dit betekend dat jullie beider draagkracht exact uitkomt op wat er bij moeder aan behoefte is.
In deze berekening hebben we alleen NIET meegenomen dat er nog een kind in het spel is waar draagkracht naar toe moet. In principe heb je dus een draagkracht van 360/3=120 per kind, komt neer op 240 voor de twee kinderen uit het eerste huwelijk.
Dus het kan goed zijn dat je maar 240 hoeft te betalen.
Hier een relevante uitspraak van de rechter:
3.7.1 Met behulp van het netto besteedbaar gezinsinkomen van partijen in 2010 vermeerdert met het kindgebonden budget waarop partijen in die periode recht hadden en rekening houdende met de leeftijd van het kind wordt de behoefte van het kind vastgesteld aan de hand van de door de Werkgroep Alimentatienormen gehanteerde voor 2010 geldende ‘tabel eigen aandeel kosten kinderen’. Op de alsdan gevonden behoefte dient het kindgebonden budget waarop de vrouw thans recht heeft (€104,- per maand) in mindering te worden gebracht.
Ter zitting zijn partijen het er over eens geworden dat de op voornoemde wijze berekende behoefte van de minderjarige €316,- per maand (in 2010) bedraagt.
Per 1 januari 2013 bedraagt de krachtens artikel 1:402a lid 1 BW geïndexeerde behoefte van de minderjarige 328 per maand. Opmerkende dat ze dus van de behoefte van TOEN ZE UIT ELKAAR GINGEN eerst het KGB halen en dan pas de indexatie toepassen?
(…)
3.11 Het hof acht het aannemelijk dat de winst uit onderneming als gevolg van de tijdelijke arbeidsongeschiktheid van de man en de economische crisis de afgelopen jaren is gedaald. Uit de door de man overlegde stukken is voldoende gebleken dat de man als gevolg van (de klachten) tijdelijk niet in staat is geweest zijn werkzaamheden te verrichten.
(…)
Het is een feit van algemene bekendheid dat de crisis de bouwsector hard heeft getroffen. Gelet op de huidige economische omstandigheden valt ook niet te verwachten dat de winst uit onderneming de komende tijd op het zelfde niveau zal terugkeren als voor de crisis.
(…) Naar het oordeel van het hof kan de man in ieder geval geacht worden een hoger inkomen te verwerven dan in 2012.
(…)
Het hof zal het inkomen van de man uit zijn onderneming dan ook in redelijkheid vaststellen op €24.000 per jaar.
3.12 (…) Ingevolge de draagkrachttabel 2013 heeft de man een draagkracht van €260,- per maand, te vermeerderen met het fiscaal voordeel voor de persoonsgebonden aftrek levensonderhoud kinderen van €51,- per maand, derhalve €311,- per maand.
3.13 De man heeft verder nog gesteld dat ook de vrouw dient bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van het minderjarige kind. Ter zitting heeft de vrouw verklaard een inkomen te hebben van €740,- netto per maand. De vrouw werkt 20 uur per week en verder verricht zij huishoudelijke werkzaamheden bij haar ouders. Het hof is van oordeel dat de vrouw, gelet op haar onderhoudsverplichting jegens het minderjarige kind, in staat moet worden geacht fulltime te werken. Niet gebleken nog gesteld is dat de vrouw hiertoe niet in staat zou zijn. Het hof extrapoleert haar inkomen bij 20 uur dan ook naar een werkweek van 36 uur, zodat het hof uitgaat van een inkomen van €1.330,- per maand. De daarbij behorende draagkracht vand e vrouw bedraagt alsdan €100,- per maand.
3.14 Gelet op de draagkracht van beide partijen is het aandeel van de man in de behoefte van het minderjarige kind €248,- per maand. Op deze bijdrage strekt een zorgkorting van 25% Dit is dus wel vanaf de 420 berekend, dus de gehele behoefte. Het hof zal de door de man te betalen bijdrage in de kosten van de verzorging en opvoeding van het minderjarige kind dan ook vaststellen op €166,- per maand.
(…)