Mijn excuses dat het zo lang duurde.
Ik heb de nieuwe tremanormen van 2014 eens er bij gepakt, en daar wordt er niet meer gesproken over behorend bij het gezin, maar over alimentatieplichtige. Dit zou betekenen dat de gene die moet betalen niet als 2 personen gerekend mag worden.
4.5 Draagkrachtberekening ten behoeve van kinderalimentatie
Voor de vaststelling van kinderalimentatie is het netto besteedbaar inkomen van de alimentatieplichtige
het uitgangspunt. Om dit te berekenen wordt gebruik gemaakt van de berekening ‘boven de streep’ tot en
met het netto besteedbaar inkomen per maand (121). De kosten en voordelen met betrekking tot de
eigen woning (80 tot en met 83) dienen daarbij buiten beschouwing te worden gelaten. Redelijke lasten
worden vervolgens ‘onder de streep’ forfaitair in aanmerking genomen, op de wijze omschreven in de
draagkrachttabel (bijlage bij het rapport). De draagkrachttabel vervangt derhalve 122 tot en met 140.
Rapport Expertgroep Alimentatienormen 2014 Pagina 14 van 50 versie januari 2014
14
Forfaitaire benadering draagkracht kinderalimentatie
Voorrang van kinderalimentatie boven alle andere onderhoudsverplichtingen heeft onder meer tot gevolg
dat bij de bepaling van de draagkracht alleen de financiële situatie van de onderhoudsplichtige(n) in
aanmerking wordt genomen en geen rekening wordt gehouden met de nieuwe partner / echtgeno(o)t(e) /
geregistreerde partner. Gedachte hierachter is dat een partner in staat moet worden geacht in eigen
levensonderhoud te voorzien, terwijl dit van een kind niet kan worden verwacht. De draagkrachttabel
houdt op forfaitaire wijze rekening met de volgende redelijke kosten van levensonderhoud van de
onderhoudsplichtige (juli 2013):
‐ een redelijke netto woonlast van 30% van het netto inkomen
‐ een bedrag van € 860 voor de kosten van levensonderhoud,dat als volgt is opgebouwd:
o Bijstandsnorm € 948
o Wooncomponent -/- € 224
o Ziektekosten € 125
o Ziektekostencomponent -/- € 39
o Onvoorzien € 56
o Totaal € 860
Voor de pensioengerechtigden geldt een bijstandsnorm van € 1.040 (januari 2014). Dientengevolge dient
het draagkrachtloos inkomen te worden verhoogd tot € 950.
Van het netto besteedbaar inkomen, verminderd met de hiervoor genoemde forfaitaire bedragen, is bij
een inkomen vanaf € 1.500 circa 70% beschikbaar als draagkracht.
Bij de lagere inkomens wordt maximaal 100% van de ruimte na aftrek van de forfaitaire lasten
beschikbaar geacht, waarbij bovendien de post onvoorzien bij de laagste categorie geheel of gedeeltelijk
buiten beschouwing wordt gelaten. Voor zover het inkomen lager is dan € 1.250 wordt uitgegaan van een
minimumdraagkracht van € 25 voor één kind en € 50 voor twee of meer kinderen.
Ook vind ik bij draagkrachtmethode, dit is eerder in de temanormen maar plaats ik even achteraf:
g. Inkomen van de nieuwe partner
Bij een nieuwe partner met eigen inkomsten is het uitgangspunt dat deze daarmee in eigen onderhoud
kan voorzien. Op grond van dit uitgangspunt blijft dit inkomen buiten de draagkrachtberekening. De
partner wordt als het ware als een zelfstandige economische eenheid beschouwd. De helft van de
woonkosten en van andere gezamenlijke lasten wordt aan de partner toegerekend en voor wat betreft
de toepassing van de bijstandsnorm en het draagkrachtpercentage wordt de nieuwe partner buiten beschouwing gelaten (alleenstaande of alleenstaande ouder, zie ook 9 en 23). Maakt de onderhoudsplichtige aannemelijk dat zijn partner niet geheel in eigen onderhoud kan voorzien dan wordt, indien sprake is van vaststelling van partneralimentatie, het inkomen van de partner als gezinsinkomen bij dat van de onderhoudsplichtige opgeteld (voor de vaststelling van kinderalimentatie, zie hoofdstuk 4.5). Het netto maandinkomen vermeerderd met de vakantietoeslag van de partner wordt in dat geval onder 7 vermeld. Voor de toepassing van de bijstandsnorm en het draagkrachtpercentage worden de onderhoudsplichtige en zijn partner in deze situatie als gehuwden gezien.
Weigert de onderhoudsplichtige het inkomen van zijn partner bekend te maken dan moet worden aangenomen dat de partner in eigen onderhoud kan voorzien. Indien de partner geen inkomen heeft (of een zeer gering inkomen) dan bestaat er recht op uitkering van een bedrag gelijk aan de voor deze partner geldende algemene heffingskorting.